Het
zonnetje begint al meer warmte te geven, en als ik even op een bankje in het
park ga zitten, schuift er een niet zo frisse oude man bij me aan. Kennelijk
zit hij verlegen om een praatje, want hij begint meteen te vertellen, over het
bejaardentehuis waar hij woont
"Nou
ja, wonen als je dat tenminste wonen wilt noemen'' zegt hij.
"Het
is meer een gesticht. Het eten is er met permissie niet te vreten. We slapen
met drie mannen op een kamer. Eentje is er zo dement als een deur; die ligt de
hele nacht maar wat voor zich uit te lullen en de ander snurkt als een os. Nou,
dan word je de volgende morgen lekker uitgerust wakker. Dat kan ik U wel
vertellen."
"Laatst
kregen we nieuwe schoenen.
Komt
er zo’n man in het tehuis met een lading dozen.
Nou,
de zusters wisten wel welke schoenen het beste voor ons waren."
"Neemt
U die maar, mijnheer Kromboom, die staan U netjes."
"Nou
loop ik al weer maanden met pijnlijke voeten."
Eerst
was het:
''Ja,
nieuwe schoenen moeten altijd een beetje inlopen."
Toen
was het:
''U
moet zich niet zo aanstellen. Er is niets aan de hand met die schoenen."
"Maar
ik weet zeker dat er helemaal vóór in een spijkertje zit, en ze nemen niet even
de moeite om te voelen hoor!"
"Ach
mijnheer", zegt hij, "als ik U niet ontrief, zou U misschien even in
mijn schoen willen voelen? Het zit helemaal vooraan."
Toen
hij zijn schoen had uitgetrokken en ik in die warme vochtige schoen op zoek
ging naar een spijkertje, kon ik niet echt wat vinden.
Om
hem een plezier te doen, heb ik toch maar gezegd dat er iets van een bobbeltje
zat.
"Mooi"
zei hij, dat ga ik meteen tegen de zuster zeggen!
Tevreden
slofte hij richting bejaardentehuis.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten